belagen betekent: 'iemand op een vervelende manier lastigvallen, hinderen' of 'iemand (onverwachts) aanvallen'
Je kunt iemand letterlijk belagen, door veel te dicht bij hem of haar te gaan staan of zelfs met geweld, maar belagen kan ook figuurlijk zijn: iemand lastigvallen met vervelende vragen bijvoorbeeld.
- Op de parkeerplaats van het station belaagden twee jongens een conducteur: ze sloegen zelfs zijn bril van zijn hoofd.
- De terror-oehoe belaagde 's avonds nietsvermoedende voorbijgangers door vlak over hun hoofd te vliegen.
- Zodra hij uit het Tweede Kamergebouw kwam, werd de politicus belaagd door journalisten.
- De knappe boer Tom werd belaagd door een grote groep hysterische vrouwen.
a. Op Facebook staan foto's waarop je ziet dat de fan de artiest [belaagd/belaagt] met een fototoestel.
b. Toen ze langs het wespennest liep, werd Sylvie direct [belaagd/belaagt] door wel twintig wespen.
Iemand die iemand anders belaagt noem je een belager. Maak een zin met dat woord, of met het meervoud belagers.
Extra. In het werkwoord belagen zit het zelfstandig naamwoord laag, dat vroeger 'hinderlaag, valstrik' betekende. Bij een hinderlaag val je iemand op een slimme manier onverwachts aan: je laat hem of haar 'in de val lopen'. Soldaten proberen dat bijvoorbeeld in een oorlog bij hun vijand. Ken jij een voorbeeld van zo’n hinderlaag?
Video
Als belagen samengaat met geweld is dat een ernstige zaak. Zo wordt in dit nieuwsitem van Omroep Gelderland verteld dat bezoekers van het nieuwjaarsvuur in Wezep de politie en brandweer met vuurwerk belaagden. Dat deden ze toen de hulpdiensten wilden ingrijpen omdat het vuur te gevaarlijk werd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten