donderdag 16 januari 2014

vastgoed

Vast goed kan voorkomen als twee losse woorden in zinnen als 'Het komt vast goed' en 'Maak je niet druk, jouw antwoord is vast goed.' Maar de combinatie kan ook één woord zijn: vastgoed. En dat heeft een heel andere betekenis ...

vastgoed betekent: 'gebouwen en de grond waarop die staan'

Het begrip vastgoed slaat op grote, niet-verplaatsbare bezittingen; meestal gaat het om gebouwen (huizen, kantoren) en de grond die daarbij hoort.

Goed heeft niet alleen de betekenis 'geschikt, juist', maar kan ook 'ding, voorwerp, zaak, bezitting' betekenen ('goederen'). Bij vastgoed gaat het om 'vaste bezittingen': zaken die op een vaste plek staan. Een andere term hiervoor is onroerend goed. Onroerend betekent eigenlijk 'niet bewegend'.
  • De vastgoedprijzen zijn behoorlijk gedaald; volgens economen is het nu de ideale tijd om te investeren in een woning of een bedrijfspand.
  • Mensen die onderhandelen over het kopen, huren en verkopen van gebouwen werken in de vastgoedsector.
  • Rijke mensen bezitten vaak vastgoed in het buitenland, zoals een villa mét zwembad in Frankrijk of een Spaans landhuis met een tennisbaan erbij.
Extra
Een persoon die zich veel bezighoudt met vastgoed, is een makelaar: iemand die voor zijn beroep mensen helpt bij het kopen of verkopen van huizen. Het satirische tv-programma Koefnoen maakte een paar jaar geleden een grappig filmpje over het werk van de makelaar.

1 opmerking: