onberispelijk betekent: 'foutloos, perfect, keurig'
- Die Engelse student sprak na een jaar al onberispelijk Nederlands.
- Zijn kleine zusje gedroeg zich onberispelijk; ze zat bij het eten rustig op haar stoel.
- In zakelijke gesprekken is hij altijd onberispelijk gekleed: net pak, gepoetste schoenen en stropdas.
- De gerechten in dit restaurant zijn van onberispelijke kwaliteit.
Wanneer of waarmee was jij dit jaar onberispelijk?
Video
Over onberispelijk scoren bij voetbal gesproken: je herinnert je vast nog wel de penalty's bij de kwartfinale op het WK voetbal afgelopen zomer. De Nederlandse keeper Tim Krul kwam speciaal in het veld om de penalty's van de Costa Ricanen te stoppen. En tegelijkertijd schoten de Nederlanders hun strafschoppen "onberispelijk binnen", zoals verslaggever Marcel Maijer vertelde in dit RTL Nieuws-verslag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten